Stromness
Toen we 's ochtends wakker werden lagen we in de baai bij Stromness. Stromness lag er prachtig bij in de vers gevallen sneeuw. Het zag er daardoor ook erg koud uit.
Stromness is een inmiddels verlaten walvisstation. Dit is de plek waar Ernest Shackleton hulp haalde om de bemanning van de Endurance, die vast zat op Elephant Island, in veiligheid te brengen.
Stromness
Je krijgt wel een beetje een Titanic gevoel als je op deze plek van het schip staat. Vrijwel iedereen liet zich hier op de foto zetten. Het mooiste was een ietwat mollige Canadese vrouw met een enorme, in de wind wapperende bos dood haar. Ze dacht even dat ze Kate Winslet was.
Het oude walvisstation
De restanten van het walvisstation lagen weg te roesten in het subantarctische klimaat. Vanwege instortingsgevaar en asbest is het verboden gebied voor mensen. De dieren hebben het station inmiddels volledig overgenomen.Stromness
Net als bij de eerdere landingsplaatsen moesten we hier eerst door een gebied met veel zeeberen lopen.
Zeeberen
Witte reuzenstormvogel
Bij de zuidelijke reuzenstormvogel komen af en toe witte vogels voor. Op Zuid-Georgië is dit een zeldzame verschijning. Op sommige eilanden rond het Antarctisch Schiereiland komt het vaker voor.Witte reuzenstormvogel
Wandeling bij Stromness
Bij Stromness hebben we een wandeling gedaan naar een kolonie ezelspinguïns een eind het binnenland in. Meteen aan het begin kwamen we al de eerste ezelspinguïns tegen.Er zaten ook een paar koningspinguïns.
Op de foto's hieronder is duidelijk te zien dat het een flink stuk lopen was naar de kolonie. Datzelfde stuk moeten de pinguïns dus ook elke keer lopen als ze naar de zee willen om eten te vangen.
Onderweg naar kolonie ezelspinguïns
Ezelspinguïns
De ezelspinguïn is na de koningspinguïn de grootste die we tijdens deze reis zijn tegengekomen. Kenmerkend voor deze soort is de witte vlek boven de ogen, de feloranje snavel en de oranjeroze poten. De globale populatie van deze soort is veel kleiner dan die van de andere soorten die we hebben gezien. Toch zijn we er relatief veel van tegengekomen. Ze zitten dan ook in alle gebieden die we hebben bezocht.Tijdens de wandeling naar de kolonie kwamen we al een aantal pinguïns tegen die onderweg waren naar zee, of juist naar de kolonie.
Na een tijdje gelopen te hebben kwamen we bij de eerste kleine broedkolonie. Ze zoeken de plek uit die het eerste sneeuwvrij is in het voorjaar. Dat die vrij ver van zee ligt nemen ze daarbij voor lief.
Bij deze kolonie hebben we geen eieren in de nesten gezien. Misschien waren we iets te vroeg of ze hielden de eieren goed verborgen. Ezelspinguïns leggen twee eieren en het duurt ongeveer vijf weken tot ze uitkomen. In zo'n broedkolonie is het een drukte van belang.
Uiteindelijk werd het tijd om terug te wandelen naar Stromness en de zeeberen.
Stromness
Waar pinguïns zijn, zijn de grote jagers nooit ver weg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten